Motoriek is hetgeen betrekking heeft op bewegingen van het lichaam, zoals arm en beenbewegingen.
Zijn er verschillende soorten motoriek?
Er wordt over 2 soorten motoriek gesproken, namelijk de grove en de fijne motoriek.
Bij de grove motoriek, gaat het om de grote, grove bewegingen die je met je lijf maakt. Dit betekent bijvoorbeeld lopen, fietsen, balanceren, maar ook het gewoon met de armen gecontroleerd bewegen.
De fijne motoriek zijn meer de kleinere bewegingen die je met je handen en vingers maakt, bijvoorbeeld bij tekenen en schrijven, maar ook met kleine dingen opppakken enz.
Waarvoor heb je het nodig?
Je hebt een goede motoriek nodig om gecontroleerde bewegingen uit te kunnen voeren, zonder dat je zelf valt of je dingen laat vallen.
De grove motoriek is belangrijk omdat je, wanneer je deze niet voldoende beheerst, onhandig over zal komen. Je zult vaak omvallen, tegen obstakels oplopen, en plotseling ongecontroleerde bewegingen maken.
De fijne motoriek is belangrijk om te leren schrijven en kleine voorwerpen op te kunnen rapen.
Hoe verloopt een normale ontwikkeling van de motoriek?
0-1 maanden
Zuigen en met de ogen knipperen. Dit zijn eerder reflexen dan doelbewuste bewegingen.
2 maanden
Een langzaam bewegend voorwerp met de ogen volgen. Het voorwerp moet wel redelijk groot zijn.
3 maanden
In de handjes klappen. De oogbewegingen worden steeds nauwkeuriger.
7 maanden
Kinderen kunnen een klein voorwerp wat langer met de ogen volgen.
1 jaar
Zitten, kruipen, doelbewust aanraken, oppakken en zelfs stapelen. Die motorische ontwikkelingen loopt gelijk op met de lichamelijke groei. De spierkracht neemt in een jaar tijd enorm toe.
2 jaar
Het kind tekent een herkenbaar menselijk figuur
3 jaar +
Bewegingsspelletjes: schommelen, springen, ballen en stoeien. Trek- en duwspeelgoed komt tegemoet aan die behoefte. Jongetjes zijn wat enthousiaster. Timmeren en dingen uit elkaar te halen vinden ze leuk.
4 jaar +
Buitenspelen. Kinderen krijgen een sterke drang tot bewegen en hebben daarom ruimte nodig.
5 jaar
Verfijnd tekenen, kralen rijgen, knippen met een kinderschaartje
6 jaar
Het kind verandert lichamelijk: van een mollige kleuter tot een kleine bonenstaak. Fijne motoriek (tekenen en knutselen). Eerste letters en woorden, omdat ze een pen kunnen vasthouden. Fijne handbewegingen worden mogelijk, dus ook knutselen.
6-7 jaar
Uithoudingsvermogen en behendigheid nemen toe.
8 jaar
Ontdekking van onderscheid: niet iedereen kan evenveel. Daaruit volgt competitie-element en belangstelling voor sport en wedstrijden. Koppeling van vaardigheden aan sociale status: behendige kinderen zijn populairder.